Geheimpjes bewaren - Hoe leer je dat?
Maria Korpershoek
‘Het begint met een 'pô' en het eindigt met een 'lood', maar ik zeg niet wat het is!’
Ze deed erg haar best het brandende geheimpje niet te verklappen.
Geheimen bewaren is best moeilijk als je vier bent. De inhibitie (het
vermogen om een impuls af te remmen) is nog volop in ontwikkeling.
Maar... er is hoop. Ook kleuters kunnen dit leren. En als je wilt dat ze ooit betrouwbare volwassenen worden, moet je vroeg beginnen. Vader- en Moederdag of verjaardagen zijn prachtige gelegenheden om uit te buiten. Je eigen houding als ouder is heel bepalend voor het welslagen van deze missie voor een kind.
Maar hoe doe je dat dan concreet? Nou, door op een goede manier te
reageren. Bijvoorbeeld: je haalt je kind op bij school en je ziet dat
het probeert een groot cadeau achter zijn rug te verbergen.
'Dat is een verrassing. Je mag het niet zien.'
Nu kun je - en dat gebeurt werkelijk - gaan vissen wat het is en het
zal je weinig overredingskracht kosten om het kind te bewegen het geheim
te verklappen. Maar dat wil je natuurlijk niet. Dus speel je er op in.
'Oe, wat spannend? Is dat voor mij?'
Kleuter: 'Voor Moederdag. Maar ik zeg het niet.'
Jij antwoordt -quasi nieuwsgierig-: 'Hè,
wat jammer! Ik wou het zo graag weten, maar ja, dat mag natuurlijk
niet. Dat mag pas zondag. En jij kan natuurlijk zo goed dat geheim
bewaren. Ik zal echt moeten wachten. Hè, wat moeilijk!'
Of: ‘Mmm, ja het is natuurlijk een geheim. En een geheim mag je niet verklappen. Jij gaat dat natuurlijk ook niet doen, hè?’
Wat je dan doet is (1) de verwachting uitspreken dat hij het geheim zal bewaren en (2) hem helpen om dat inderdaad te doen.
Misschien wil de kleuter het thuis graag vertellen. Je moedigt hem
(direct of indirect) aan het tegen iemand anders te vertellen. Je geeft
zo de mogelijkheid om het op een goede manier te uiten.
'Tja, ik mag het natuurlijk niet weten. Papa wel. Of oma. Hè, wat lastig! Ik wil het zo graag weten! Maar ja, dat kan niet.'
Aan tafel kan de één -in dit geval mama- spelen dat ze het zo graag wil
weten en een ander -papa of een oudere zus of broer- kan de kleuter
aanmoedigen om het geheim te bewaren. Hierbij train je het vermogen om
de impuls tot verklappen te onderdrukken.
Mama: ‘Er ligt ergens in ons huis een cadeau verstopt.'
Papa: 'O, echt? Voor wie is dat?’
De kleuter veert alert overeind. Hij zit te popelen op zijn stoeltje: 'Ja, voor mama. Het is een mooie ...'
Dit is een moment dat papa gauw kan ingrijpen: 'Sssst nee, niet verklappen tegen mama! Zeg het maar in mijn oor!'
Mama smekend: 'Aaah nee! Zeg het maar hardop, dan kan ik het ook horen.'
De training wordt nog even voortgezet.
Papa: 'Nee hoor, niet doen! Ze mag het niet weten. Alleen ik, hè.'
Ja, de kleuter knikt en fluistert het tegen papa.
Mama zucht en zegt: 'Tja, ik kom er natuurlijk nooooit achter, want hij kan zo goed een geheimpje bewaren.' Zo spreek je opnieuw je positieve verwachting van hem uit.
Dit is ook een mooie gelegenheid om even verder te borduren op het
onderwerp. Het is belangrijk dat een kind leert zwijgen op de juiste
momenten en dat het te vertrouwen zal zijn.
‘Ja, het is echt belangrijk dat je een geheim kunt bewaren. Dan kunnen mensen jou vertrouwen.’
Nog belangrijker dan een kind aan te moedigen om een geheim te bewaren en betrouwbaar te zijn, is ons eigen voorbeeld. Je tong beheersen is enorm moeilijk. Ook voor volwassenen. Op het juiste moment zwijgen en op het juiste moment spreken. Ben ik zelf betrouwbaar? Ga ik zorgvuldig om met de geheimen of moeilijkheden die kinderen me in vertrouwen vertellen? Kinderen observeren ons nauwkeurig en ze hebben feilloos door hoe wij zijn.
Geheimen bewaren kan van levensbelang zijn. Bij Mirjam en Aaron was
een baby geboren, maar ze mochten dat niet vertellen. O, wat moet dat
moeilijk zijn geweest! Aaron was nog maar drie jaar (Exodus 7:7) en
Mirjam – hoe oud was zij? Zes jaar? Negen jaar? Ik kan me niet
voorstellen dat het rond dribbelende broertje zo’n groot geheim kon
bewaren. Mensen in de directe omgeving moeten het geweten hebben, maar
ook zij konden zwijgen voor de knechten van Farao.
Ik herinner me een verhaal uit het boek van Vader in het Strafkamp
(van Karin Moret, Den Hertog bv). Het bezit van een bijbel was verboden
in Rusland. Op een dag kwam er politie om het huis te doorzoeken. Pjotr
had de bijbel gauw verstopt in het poppenbedje van het zusje. Ik voel
nog de spanning toen mijn moeder het voorlas. Zou de kleine Nadja haar
mond houden? Ja! Ze wist het heel goed, maar ze verraadde het niet! Wat
een opluchting!
Op dit moment zijn er christenouders in Noord-Korea
die alleen met de groots mogelijke voorzichtigheid iets van het
Evangelie aan de kinderen door kunnen geven. Kunnen zwijgen is voor die
kinderen daar levensbelangrijk. Ook kleuters kunnen al best iets van
deze verhalen begrijpen. Het zal hen vormen voor hun leven.
Terug naar Nederland. Daar is het eindelijk Moederdag. Het kind haalt stralend zijn verrassing tevoorschijn. Mama wist het echt niet. Ze is zo blij met het mooie kunstwerkje! 'Maar weet je waar ik helemaal blij om ben? Dat jij zo goed een geheimpje kunt bewaren! Je hebt niets verklapt! Wat ben jij knap!' Hij krijgt een dikke kus en over een maand heeft hij een nieuwe kans om te laten zien dat hij het kan. Dan is het Vaderdag. Hij heeft er nu al zin in!
Maria Korpershoek (1974) is getrouwd en moeder van een zoon (1996) en twee dochters (1999 en 2003). Ze is parttime werkzaam als groepsleerkracht en gespecialiseerd in het jonge kind. Ze heeft visie voor de geloofsopvoeding van kinderen, zowel in een schoolse- als in de gezinssituatie. Al ruim 20 jaar zet ze zich in voor het interkerkelijk werk, waaronder het leiding geven aan interkerkelijke Bijbelkringen en pastoraat. In september 2016 is haar boek 'Vlinders in de kerk' uitgekomen.
Terug naar overzicht