Wil fulltime opleiden door middel van discipelschaps- en missietraining om actief te maken in de Grote Opdracht.

Interesse in een tweejarige zaterdagopleiding vol geestelijke en praktische vorming? Meld je aan.

Draagt bij aan godvrezende relaties, huwelijken en singles door onderwijs en toerusting te bieden.

Versterkt en bemoedigt geestelijk leiders door middel van ontmoeting en toerusting.

U en uw huisgezin #6

David – hoe het wel moet

Beste ouders,


In het vorige artikel hebben we naar David gekeken en vooral gezien hoe het niet moet. Deze keer wil ik een aspect uit het leven van David voorstellen waar we een voorbeeld aan kunnen nemen. En dat is in verband met het huis van God, de tempel. Van alle Israëlieten die in het beloofde land kwamen met Jozua en van al degenen die er daarna geboren waren, was David de eerste die ging zoeken naar de plaats waar God in het land te midden van Zijn volk wilde wonen. In het boek Deuteronomium, het boek dat de koning dagelijks moest lezen (Deuteronomium 17:18-20), wordt deze plaats vele malen aangeduid als: de plaats die de HEERE, uw God, uit al uw stammen zal uitkiezen om Zijn Naam daar te vestigen, naar Zijn woning moet u vragen en daarheen komen (o.a. Deuteronomium 12:5). In Deuteronomium wordt niet gezegd dat het Jeruzalem zou zijn! Zij moesten ernaar zoeken, en dat heeft David gedaan en hij heeft de plaats gevonden. We lezen dat in Psalm 132. David heeft op een moment, ik denk toen hij nog een herder was in Efratha (vers 6), gezworen dat hij niet zou gaan rusten of slapen totdat hij wist dat het de berg Sion (vers 13) moest zijn, in de stad Jeruzalem. Eén van de eerste dingen die David doet als hij koning over geheel Israël geworden is, is de ark opvoeren naar Jeruzalem!

En dan lezen we in het wonderschone hoofdstuk 17 van het eerste boek Kronieken, dat David het Huis voor de Heere wil bouwen, maar hij mag dat zelf niet doen. Zijn zoon Salomo, de vredevorst, mag de tempel bouwen. Maar de Heere zegt wel door de profeet Nathan:

Ook maak Ik u bekend dat de HEERE voor ú een huis zal bouwen. En het zal gebeuren, wanneer uw dagen voorbij zijn en u heen gaat naar uw vaderen, dat Ik uw nakomeling na u, die een van uw zonen zal zijn, zal doen opstaan, en Ik zal zijn koningschap bevestigen. Die zal voor Mij een huis bouwen, en Ik zal zijn troon voor eeuwig bevestigen. Ík zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn, en Mijn goedertierenheid zal Ik niet van hem wegnemen, zoals Ik die weggenomen heb van hem die er vóór u was, maar Ik zal hem in Mijn huis en in Mijn koningschap voor eeuwig stand doen houden, en zijn troon zal voor eeuwig zeker zijn (1 Kronieken 17:10-14).

David heeft begrepen dat deze profetie verder ging dan Salomo en sprak over de grote Zoon van David: onze Heer Jezus Christus (vers 17). Ook zal er in het toekomstige vrederijk een nakomeling van David op de troon in Jeruzalem zitten!

We hebben nu geen uiterlijke zichtbare tempel en moeten ook zoeken waar de plaats is waar de Heere wil dat wij samenkomen. Het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, zuil en fundament van de waarheid (1 Timotheüs 3:15).

De les uit het leven van David voor ons is nu: Als wij zorgdragen voor de gemeente van God, zal God voor onze huizen (gezinnen) zorgen.

Terug naar overzicht